Vakantiebijslag

De minimale vakantiebijslag is vastgelegd in de Wet Minimum Loon en Vakantiebijslag (WML).  Doorgaans bedraagt de vakantiebijslag 8% van het verdiende salaris en wordt deze veelal in de maanden mei of juni uitbetaald.

Hoofdstuk III. Minimum vakantiebijslag

Artikel 15 (WML)

  1. Uit de overeenkomst, waarop een dienstbetrekking berust, heeft de werknemer jegens de werkgever aanspraak op een vakantiebijslag ten minste tot een bedrag van 8% van zijn ten laste van de werkgever komende loon, alsmede van de uitkeringen waarop hij tijdens de dienstbetrekking krachtens de Ziektewet, hoofdstuk 3, afdeling 2, paragraaf 1, van de Wet arbeid en zorg en de Werkloosheidswet aanspraak heeft, met dien verstande, dat het bedrag waarmede de som van dit loon en deze uitkeringen het drievoud van het minimumloon overschrijdt buiten beschouwing blijft.

Bij individuele of cao-afspraak kan ten positieve worden afgeweken. Dit maakt dat er veel verschillende manieren zijn om de hoogte van de vakantiebijslag te bepalen. Sommige cao’s bepalen ook dat er een minimum bedrag aan vakantiebijslag betaald moet worden.
Sinds 2018 is de WML aangepast, waardoor vanaf dat moment ook over overwerk vakantiebijslag is verschuldigd. Slechts bij cao kan hiervan weer worden afgeweken.

Belasting

In Nederland is het belastingstelsel complex opgebouwd. We hebben te maken met een progressief stelsel, gebruikmakend van heffingskortingen die weer worden afgebouwd naar mate je meer verdiend.

De uiteindelijk te betalen belasting wordt bepaald in de aangifte inkomstenbelasting. De loonbelasting zoals die is ingehouden op de salarisberekening is slechts een voorbelasting. Tabellen die de belastingdienst uitreikt bepalen de hoogte van de in te houden loonbelasting.
Mocht bij de IB-aangifte blijken dat je te veel of te weinig loonbelasting hebt betaald, wordt dit uiteraard verrekend bij de IB-aangifte.

Daar we in het verleden 4 belastingschijven hadden, kennen we tegenwoordig in de basis slechts nog twee belastingschijven:

Inkomsten-in-box-1-lenssenadvies

Echter, doordat we in Nederland te maken hebben met heffingskortingen en deze worden afgebouwd naar mate iemand meer verdiend, ontstaan er feitelijk meer tarieven dan alleen deze twee.

Zoals eerder vermeld schrijft de belastingdienst tabellen voor waarbij in de salarisadministratie rekening mee moet worden gehouden. Voor het reguliere salaris zijn er de tijdvaktabellen. Bij een normaal dienstverband maken wij gebruik van de Witte tijdvaktabel.

Voor alle bijzondere beloningen, zoals ook de vakantiebijslag, maken we gebruik van de tabel bijzondere beloning. (Zou je vakantietoeslag volgens de reguliere tabel belasten, zou de kans aanwezig zijn dat we in de betalingsmaand veel te veel loonbelasting berekenen)

Tabel bijzondere beloning 2023:

Bijzondere-beloning-lenssenadvies

Het jaarloon wordt vastgesteld aan de hand van het fiscale salaris zoals verdiend afgelopen jaar. Blijkt dat hierdoor het percentage bijzondere beloning niet overeenkomt met het salaris zoals je dat dit jaar gaat verdienen, kan je als werknemer verzoeken om het jaarloon bij te stellen.

Zoals je ziet in bovengenoemde tabel kan het te betalen loonbelastingpercentage oplopen tot 49,5%. Het is niet voor niks dat de werknemers wel eens klagen dat ze veel te weinig over houden van hun bijzondere beloning. Dit komt dus met name omdat ze alle heffingskortingen reeds over het reguliere salaris hebben benut.

Belangrijk voor de werkgever:

Uiteraard dien jij als werkgever ook rekening te houden met een aantal gevolgen. Weliswaar wordt de vakantiebijslag iedere maand opgebouwd, toch dien je als ondernemer in de vakantiebijslag maand te beschikken over voldoende liquide middelen om de extra betaling te voldoen. Hou vervolgens in de daarop volgende maand rekening dat ook de aangifte loonheffingen aanzienlijk hoger is dan de aangifte in andere maanden. Hierbij kan er sprake zijn van meer dan een verdubbeling!

Wij willen je graag goed informeren. Mocht je daarom nog vragen hebben, neem dan gerust contact met ons op.

Actualiteiten box 3

Als gevolg van een uitspraak van de Hoge Raad van 24 december 2021, ook wel bekend als het Kerstarrest, blijkt dat het box 3-stelsel in Nederland in bepaalde gevallen in strijd is met het Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en fundamentele vrijheden. Naar aanleiding van dit arrest heeft de overheid een aantal maatregelen genomen, daarnaast zijn er diverse nieuwe procedures opgestart waar inmiddels uitspraak is gedaan door de rechtbank. In dit artikel een korte samenvatting van enkele rechtszaken en de laatste stand van zaken.

Ongerealiseerde resultaten tellen niet mee voor werkelijk rendement

Een waardedaling van beleggingen wordt niet meegerekend bij het bepalen van het belastbaar inkomen volgens rechtsherstel. Het argument van de Rechtbank is dat bij het belasten van inkomsten uit sparen en beleggen op basis van werkelijk rendement geen plaats is voor het in aanmerking nemen van ongerealiseerde verliezen. De aandelen zijn niet verkocht, het is dus niet zeker dat het verlies zich daadwerkelijk voor zal doen.

Niet verhuurde tweede woning telt niet mee voor werkelijk rendement

Wanneer je beschikt over een tweede woning, die je niet verhuurd, dan zijn er over de tweede woning geen directe opbrengsten. Volgens het hof hoeft dan ook geen rekening gehouden te worden met ongerealiseerde vermogenswinsten, zoals een waardestijging van de tweede woning. De ongerealiseerde vermogenswinsten passen volgens het hof niet binnen de term “werkelijk behaald rendement”.

Als gevolg van de uitspraak van het hof leidt een niet-verhuurde tweede woning niet tot box 3-heffing. Er wordt namelijk geen werkelijk rendement behaald. Er is in de toekomst wellicht wel sprake van een box 3-heffing, wanneer de waardestijging over de tweede woning gerealiseerd wordt.

Rechtsherstel vanwege lagere werkelijke rente-inkomsten uit vordering

Cliënten hadden spaartegoed en een vordering op hun kind met een rente van 2%. Zowel de uitkomst van de berekening volgens rechtsherstel als de oude box-3 berekening waren hoger dan het werkelijk rendement (werkelijk ontvangen rente). De rechter heeft het belastbare box 3 inkomen vastgesteld op de daadwerkelijk genoten rente, het rendement op spaartegoeden was nihil.

Belastingaanslagen 2021 en 2022

De belastingdienst heeft op 20 april het volgende bekend gemaakt:
De Belastingdienst gaat het opleggen van definitieve aanslagen (2021 en 2022) en het afhandelen van bezwaarschriften box 3 over de jaren 2017 tot en met 2022 aanhouden tot een nieuw arrest van de Hoge Raad. Dit geldt alleen voor aanslagen met box 3-inkomen dat bestaat uit meer dan alleen banktegoeden, zoals inkomsten uit aandelen of vastgoed.

Op dit moment lopen er meerdere cassatieprocedures bij de Hoge Raad waarin de vraag centraal staat of het rechtsherstel in box 3 voldoende in lijn is met het Kerstarrest. De uitkomst van deze procedures kan van belang zijn voor de vaststelling van aanslagen met box 3-inkomen. En voor de uitkomst van bezwaarprocedures tegen deze aanslagen. Deze aanpak is het resultaat van constructief overleg met koepelorganisaties.

Mochten er naar aanleiding van bovenstaande of box 3 in zijn algemeenheid vragen zijn, neem dan gerust contact met ons op. Dan kijken wij graag wat wij voor je kunnen betekenen.

TEK-regeling, hoe zit het nu echt?

Heeft jouw bedrijf last ondervonden van de recente stijging van energiekosten en bedragen deze relatief gezien een groot deel van je totale bedrijfskosten? Dan is de kans aanwezig dat middels de TEK-regeling recht heb op een gedeeltelijke compensatie op deze energiekosten. In dit artikel kun je lezen wat deze regeling inhoudt, wat de voorwaarden zijn om in aanmerking te komen en welke stappen jij kunt ondernemen.

TEK-regeling

De Tegemoetkoming Energiekosten voor energie-intensief mkb (TEK) is een tegemoetkoming voor energie-intensieve mkb ondernemingen. Dit wil zeggen dat je energiekosten minimaal 7% van je totale omzet bedragen (energie-intensiteitseis). De hoogte van een eventuele te ontvangen tegemoetkoming hangt af van het feit of je bedrijf wel of niet als kleinverbruiker wordt aangemerkt, je zonnepanelen hebt en of je boven of onder het energieplafond gebruikt. Voor de maximale tegemoetkoming wordt gerekend met € 2 per m3 gas en € 0,60 per kWh elektriciteit. Het voorschot wat je ontvangt bedraagt 35% van deze maximale tegemoetkoming.

De regeling is toe te passen op je elektriciteits- en gas verbruik van 1 november 2022 tot en met 31 december 2023. De maximumtegemoetkoming van de TEK-regeling bedraagt € 160.000. Belangrijk om te onthouden is dat de subsidie uit zal worden gekeerd op basis van je werkelijk gebruik, niet op basis van gemaakte kosten. Ook telt het verbruik wat onder een vast contract valt wél mee met het berekenen van de intensiteitseis, maar niet mee voor bij het berekenen van je voorschot en uiteindelijke tegemoetkoming.

Voorwaarden

Om recht te hebben op de tegemoetkoming moet je echter aan enkele voorwaarden voldoen welke hieronder zijn opgesomd.

  • Je onderneming is in Nederland gevestigd en staat met handelsnaam ingeschreven bij het handelsregister van de KvK.
  • Je onderneming is uiterlijk op 31 december 2022 ingeschreven bij de KvK.
  • Je onderneming voldoet aan de energie-intensiteitseis. Dit houdt in dat je totale verbruik (vast én variabel) vermenigvuldigd met de modelprijs 2022 van gas en elektriciteit minimaal 7% van de omzet van 2022 bedragen.
  • Je hebt een zakelijk energiecontract welke op naam staat van je onderneming, vereniging of stichting.
  • Je voldoet aan de Europese mkb-definitie.

Aanvraag doen

Sinds 21 maart 2023 kun je je aanvraag voor de TEK-regeling indienen bij het RVO. Dit Loket is geopend tot en met 2 oktober 2023. Voor het doen van deze aanvraag heb je verschillende gegevens nodig, deze zijn.

  • Relevante gegevens van je onderneming. Denk aan KVK-nummer, bezoekadres en je rekeningnummer waarnaar het RVO je voorschot kan overmaken.
  • Contactgegevens van de contactpersoon binnen jouw onderneming.
  • Een energiecontract (of factuur) waarop de tenaamstelling van jouw onderneming zichtbaar is.
  • De EAN-nummers van je energieaansluitingen.
  • Gegevens over je omzet in 2022.
  • Een verklaring dat je onderneming kwalificeert als mkb-onderneming. Deze is makkelijk te verkrijgen door het doen van de MKB-toets.

Na je aanvraag

Wanneer je aanvraag is ingediend zal deze eerst beoordeeld worden door het RVO. Als deze wordt goedgekeurd ontvang je op korte termijn een voorschot van het RVO. Dit voorschot bedraagt 35% van het maximale subsidiebedrag. Wanneer de subsidieperiode ten einde is gelopen ontvang je van het RVO een verzoek om een vaststellingsverzoek in te dienen. Wanneer dit gebeurd is zal het RVO je definitieve subsidiebedrag bepalen. Aan de hand hiervan zul je een extra subsidiebedrag ontvangen of (een deel van) je ontvangen subsidie terugbetalen.

Heb je hulp nodig bij het doen van je aanvraag, of heb je graag dat wij deze voor jou verzorgen. Neem dan gerust contact met ons op, dan kijken we samen wat er mogelijk is.

Let op: de definitieve tegemoetkoming wordt gebaseerd op de modelprijs 2023 welke pas in 2024 zal worden vastgesteld. In de praktijk kan een tegenvallende modelprijs van 2023 ervoor zorgen dat de tegemoetkoming volledig zal moeten worden terugbetaald.

Steeds meer bedrijven moeten met de komst van CSRD aan de slag met rapporteren over duurzaamheid.

De Corporate Sustainability Reporting Directive (CSRD) is een nieuw initiatief van de Europese Unie om bedrijven te stimuleren meer transparant te zijn over hun duurzaamheidsprestaties. De CSRD is de opvolger van de Non-Financial Reporting Directive (NFRD) en zal naar verwachting in 2024 van kracht worden. Het doel van de CSRD is om bedrijven te dwingen om op een gestandaardiseerde en vergelijkbare manier te rapporteren over hun duurzaamheidsprestaties.

De CSRD is van toepassing op bedrijven die actief zijn in de Europese Unie en die meer dan 500 medewerkers hebben. Bedrijven die aan deze criteria voldoen, zullen verplicht worden gesteld om een jaarlijks duurzaamheidsrapport te publiceren. Het rapport moet een uitgebreide beschrijving bevatten van de impact van het bedrijf op het milieu, de maatschappij en het bestuur.

De rapportageverplichting omvat ook de verklaring van het bestuur over het duurzaamheidsbeleid en de duurzaamheidsdoelstellingen van het bedrijf. De informatie moet worden gepresenteerd in een digitaal formaat dat gestandaardiseerd is, zodat de rapportages van verschillende bedrijven met elkaar kunnen worden vergeleken.

Het doel van de CSRD is om bedrijven aan te moedigen om hun duurzaamheidsprestaties te verbeteren en hun impact op het milieu te verminderen. Het is een belangrijke stap om bedrijven verantwoordelijk te maken voor hun bijdrage aan een duurzamere toekomst. Door transparantie te bieden over hun prestaties kunnen bedrijven hun reputatie verbeteren en het vertrouwen van hun stakeholders winnen.

Voorbereiding voor bedrijven

Het is belangrijk dat bedrijven zich nu al voorbereiden op de implementatie van de CSRD. Het rapporteren over duurzaamheidsprestaties is een complexe taak en vergt veel inspanning van organisaties. Bedrijven zullen waarschijnlijk moeten investeren in nieuwe systemen en processen om de benodigde gegevens te verzamelen en te rapporteren. Het is belangrijk dat bedrijven op tijd beginnen met de voorbereidingen om te voldoen aan de eisen van de CSRD.

Kortom, de CSRD is een belangrijk initiatief om bedrijven te stimuleren om meer transparant te zijn over hun duurzaamheidsprestaties. Door gestandaardiseerde rapportages kunnen bedrijven met elkaar worden vergeleken en kunnen ze worden aangemoedigd om hun duurzaamheidsprestaties te verbeteren. Bedrijven moeten zich nu al voorbereiden op de implementatie van de CSRD om te voldoen aan de eisen van deze belangrijke richtlijn. Maar wat komt er allemaal bij kijken en hoe zorg je voor effectieve ESG-rapportages? Neem contact op met je relatiebeheerder zodat jouw organisatie in korte tijd volledig voorbereid en ingericht is op de nieuwe CSRD-wetgeving.

Schijnzelfstandigheid: wat gaat er veranderen?

Recent heeft minister Karien van Gennip van Sociale Zaken maatregelen aangekondigd waarbij de arbeidsmarkt op meerdere fronten wordt aangepakt en een reactie is op meerdere kritische rapporten over doorgeschoten flexibilisering. Het gaat hierbij onder meer om het verbieden van de nul-uren-contracten, het aanpassen van de draaideurconstructies en ZZP-ers (zelfstandige zonder personeel) moeten zich verplicht verzekeren tegen arbeidsongeschiktheid.

Een andere aangekondigde maatregel binnen de arbeidsmarkt is het aanpakken van de schijnzelfstandigheid waar in dit artikel nader wordt ingegaan.

Wat is schijnzelfstandigheid?

Schijnzelfstandigheid is een situatie waarin het lijkt alsof iemand een zelfstandige is, maar dat niet is. Een ZZP-er is in feite verkapt in dienst bij een opdrachtgever. De opdrachtgever huurt de ZZP-er in en vertelt precies wat er moet gebeuren. Hierdoor worden bij schijnzelfstandigheid onterecht fiscale regels toegepast (zelfstandigenaftrek, startersaftrek) en de werkgever omzeilt administratieve lasten en werknemersbescherming.

Volgens de huidige wet DBA 2016 (Wet deregulering beoordeling arbeidsrelatie waarbij gebruik wordt gemaakt van modelovereenkomsten die door de Belastingdienst zijn opgesteld en beoordeeld) is een ZZP-er is echt zelfstandig als er aan 3 criteria wordt voldaan:

  • Gezagsverhouding; de ZZP-er mag zelf bepalen hoe hij/zij de opdracht uitvoert,
  • Persoonlijke arbeid; de ZZP-er mag het werk ook door iemand anders laten doen zonder controle van de opdrachtgever,
  • Beloning; de ZZP-er krijgt alleen een vergoeding voor de gemaakte kosten, niet meer.

Voldoet de ZZP-er niet aan een van deze voorwaarden, dan is waarschijnlijk sprake van verkapt loondienst tussen de opdrachtgever en de ZZP-er.

Wat zullen de nieuwe maatregelen van de minister voor jou als werkgever gaan betekenen als je werkt met ZZP-ers?

In de plannen van de minister worden 3 speerpunten genoemd om de kaders rondom zelfstandige(n)  toekomstbestendiger te maken en de balans tussen werken in loondienst en werken als zelfstandige(n) te herstellen.

  • Inzet op een gelijkere behandeling tussen een ZZP-er en een werknemer m.b.t. sociale zekerheid en fiscaliteit (zo zullen een aantal ondernemersfaciliteiten worden versoberd),
  • Meer duidelijkheid over “gezag” en de introductie van het rechtsvermoeden van een arbeidsovereenkomst. Aan dit rechtsvermoeden wordt nog een tariefgrens bepaald die zal liggen tussen de € 30 en € 35,
  • Verbeteren van toezicht en handhaving op schijnzelfstandigheid.

Sinds 2016 is een handhavingsmoratorium (opschorting / uitstel van handhaving) van kracht waarbij alleen handhaving plaatsvindt bij “kwaadwillenden” of als aanwijzingen van de Belastingdienst niet worden opgevolgd. Het kabinet wil uiterlijk op 1 januari 2025 het handhavingsmoratorium op schijnzelfstandigheid volledig opheffen.

Bij vragen en / of voor meer informatie over schijnzelfstandigheid neem dan contact op met ons.

Hoe voorkomt u onnodige belastingrente?

Wellicht ben je opgenomen in de uitstelregeling van ons kantoor. Jouw aangifte 2022 hoeft dan pas voor 1 mei 2024 te worden ingediend. Word je aangifte inkomstenbelasting of vennootschapsbelasting 2022 na 1 mei 2023 ingediend ben je mogelijk belastingrente verschuldigd (als uit de aangifte een te betalen bedrag volgt). Belastingrente betalen is in veel gevallen niet gewenst. In dit artikel kun je lezen wat je kunt doen om dit te voorkomen.

Belastingrente

De Belastingdienst brengt belastingrente in rekening als de Belastingdienst de aanslag niet op tijd (voor 1 juli na afloop belastingjaar) kan vaststellen, bijvoorbeeld als je na 1 mei aangifte hebt gedaan. De belasting welke je moet betalen aan de Belastingdienst wordt gezien als een soort schuld. De belastingrente is een vergoeding voor de Belastingdienst, omdat de Belastingdienst bij het laat indienen van de aangifte (te) lang moet wachten op het geld. Bovendien is het ook een middel voor de Belastingdienst om je te prikkelen tot het tijdig en juist doen van de aangifte.

De belastingrenteperiode begint vanaf 1 juli 2023, vanaf dan berekent de Belastingdienst belastingrente over je aanslag. De belastingrenteperiode is maximaal 19 weken nadat je aangifte is ingediend. De berekening eindigt in elk geval zes weken na de datum op de aanslag, als dat een kortere periode is dan de genoemde 19 weken. Je bent geen belastingrente verschuldigd als de Belastingdienst een aanslag binnen zes maanden na afloop van het boekjaar oplegt. Wanneer je de aangifte vóór 1 april indient, ben je gegarandeerd dat de aanslag voor 1 juli wordt opgelegd.

Invorderingsrente

Bovendien ben je altijd gebaat als je de belastingaanslag op tijd betaalt. Als je de belastingaanslag te laat betaalt, dan ben je invorderingsrente verschuldigd aan de Belastingdienst. Vanaf het moment van het verlopen van je betalingstermijn (zes weken na dagtekening van de aanslag) tot aan de dag van betaling, rekent de Belastingdienst invorderingsrente.

Percentages belasting- en invorderingsrente

De percentages van de belasting- en invorderingsrente verschillen voor de vennootschapsbelasting en de inkomstenbelasting. In 2023 zijn de percentages als volgt. De vennootschapsbelasting hanteert een percentage van 8%, terwijl de inkomstenbelasting een percentage van 4% hanteert.

Voorlopige aanslag

Wanneer je niet op tijd de belasting betaalt via een voorlopige aanslag ben je wellicht belastingrente verschuldigd aan de Belastingdienst. Dit geldt voor zowel particulieren als ondernemers. Het betalen van belastingrente kun je voorkomen door vóór 1 mei 2023 een voorlopige aanslag vennootschapsbelasting en/of inkomstenbelasting 2022 aan te vragen bij de Belastingdienst. Vraag je na 1 mei een voorlopige aanslag aan voorkom je dat de belastingrente wordt berekend over de periode tot het indienen van de aangifte. De belastingrente wordt door het aanvragen van een voorlopige aanslag dus beperkt.

Belastingrente krijgen

Onder bepaalde voorwaarden kun je ook belastingrente ontvangen. Dit is bijvoorbeeld als je geld terug krijgt en de Belastingdienst heeft langer dan 13 weken de tijd nodig om de aanslag op te leggen.

Blijkt dat je resultaat lager is dan verwacht en je hebt al een voorlopige aanslag betaald over 2022? Dan kun je de voorlopige aanslag wijzigen, als je kunt onderbouwen dat je resultaat lager is dan de eerder opgelegde voorlopige aanslag. Het te veel betaalde bedrag krijg je terug, dit levert een positieve bijdrage aan je cashflow.

Wij verzorgen graag voor u de aanvraag of wijziging van de voorlopige aanslag inkomstenbelasting en/of vennootschapsbelasting 2022. Neem gerust contact met ons op als je vragen hebt over een voorlopige aanslag, dan kijken wij graag wat wij voor je kunnen betekenen.

Wet excessief lenen bij eigen vennootschap

Volgens de Wet excessief lenen bij eigen vennootschap kan een toename van de rekening-courantschuld worden aangemerkt als winstuitdeling voor de directeur-grootaandeelhouder. Een uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 21 februari 2023 bevestigt dit. Deze uitspraak heeft wellicht ook gevolgen voor u.

Beschrijving van de uitspraak

De situatie is als volgt. Een directeur-grootaandeelhouder heeft zijn rekening-courantschuld aan de BV laten toenemen met een bedrag van € 76.564. De inspecteur is van mening dat de toename van de rekening-courantschuld een vorm van een winstuitdeling is. Dit heeft als gevolg dat over de toename van de rekening-courantschuld box 2-heffing verschuldigd is. De toename is belast tegen een tarief van 26,9%. Echter, moet de BV 15% dividendbelasting inhouden en afdragen aan de Belastingdienst. Deze afgedragen dividendbelasting door de BV is verrekenbaar met de belastingheffing in box 2. Per saldo moet de directeur-grootaandeelhouder in privé nog 11,9% van het uitgekeerde (bruto) dividend bijbetalen.

De directeur-grootaandeelhouder heeft in de voorwaarden van de rekeningcourant-overeenkomst niet voldoende zekerheden opgenomen. Bovendien was er geen aflossingsschema opgenomen. Verder had de directeur-grootaandeelhouder een aanzienlijke negatieve vermogenspositie en een negatief besteedbaar inkomen. Tot slot is de BV failliet verklaard in 2021. Op basis van deze feiten en omstandigheden is aannemelijk gemaakt dat de directeur-grootaandeelhouder de toename niet kon terugbetalen en wordt de toename van de rekening-courantschuld als dividenduitkering behandeld.

Terugbetaling rekening-courantschuld

Het feit dat de toename van de rekening-courantschuld niet terugbetaald kan worden door de directeur-grootaandeelhouder is van groot belang. Uit een uitspraak van de Hoge Raad van 29 oktober 2004 blijkt namelijk dat wanneer een BV een lening verstrekt waarvan aannemelijk is dat deze niet kan of zal worden terugbetaald door de directeur-grootaandeelhouder, de lening moet worden aangemerkt als een onttrekking. Het bedrag van de lening heeft het vermogen van de BV definitief verlaten op het moment van verstrekking van de lening. Dit moment is ook het moment waarop de dividendbelasting verschuldigd wordt.

Winstuitdeling

Als een onttrekking plaatsvindt uit de (toekomstige) winst of de winstreserves van de BV kan sprake zijn van een winstuitdeling door de BV aan de directeur-grootaandeelhouder. Verder blijkt uit een uitspraak van de Hoge Raad uit 2023 dat er sprake is van een winstuitdeling wanneer er een vermogensverschuiving naar de directeur-grootaandeelhouder plaatsvindt. Het moet de intentie van partijen zijn geweest om de directeur-grootaandeelhouder te bevoordelen. Bovendien moeten zowel de BV als de directeur-grootaandeelhouder zich bewust zijn van de vermogensverschuiving en de bevoordelingsbedoeling.

Uitspraak

De rechtbank heeft de inspecteur in het gelijk gesteld, er is dus sprake van een winstuitdeling. De BV had voor het verstrekken van de gelden onderzoek moeten doen naar de overige verplichtingen en inkomsten van de directeur-grootaandeelhouder om te kunnen beoordelen of de directeur-grootaandeelhouder in staat was om het bedrag terug te betalen. Doordat de BV de rekening-courantschuld ondanks het ontbreken van zekerheden heeft verstrekt, is de directeur-grootaandeelhouder bewust bevoordeeld. Bij de directeur-grootaandeelhouder moet bovendien sprake zijn geweest van bewustheid van zowel de vermogensverschuiving als de bevoordeling.

Belastingheffing in box 2 over een rekening-courant met de BV is ongewenst. Het is voor een directeur-grootaandeelhouder van belang om zakelijk te handelen met je eigen BV. Maak duidelijke en schriftelijke afspraken bij het aangaan van een rekening-courantschuld, lening of iets dergelijks met je eigen BV en houd je ook aan deze afspraken. Stel de afspraken op, zoals je deze met een onafhankelijke derde ook zou zijn aangaan. Bijvoorbeeld door het opstellen van een aflossingsplan of het opnemen van zekerheden (zoals onderpand of recht van hypotheek).

Als directeur-grootaandeelhouder is wellicht een vergelijkbare situatie voor je van toepassing. Neem gerust contact met ons op, dan kijken wij graag wat wij voor je kunnen betekenen.

Het IMF schat het risico op een nieuwe bankencrisis op 15%

Het Internationaal Monetair Fonds (IMF) schat het risico op een nieuwe bankencrisis in op 15%, maar wat kan dit voor jou betekenen? Wellicht goed om de werking van het depositogarantiestelsel door te nemen. Wij vertellen je er graag meer over.

Wat is het depositogarantiestelsel?

Het depositogarantiestelsel is een regeling die bankklanten beschermt tegen het risico dat hun bank failliet gaat. Het is bedoeld om de financiële stabiliteit van het bankwezen te waarborgen en om de spaarders te beschermen. In Nederland wordt het depositogarantiestelsel beheerd door De Nederlandsche Bank (DNB).

Wat houdt het in?

Het depositogarantiestelsel houdt in dat wanneer een bank failliet gaat, de klanten hun spaargeld tot een bepaald bedrag terug kunnen krijgen. In Nederland is het bedrag dat door het depositogarantiestelsel wordt gegarandeerd 100.000 euro per persoon, per bank. Dit betekent dat als een bank failliet gaat, elke klant tot 100.000 euro vergoed kan krijgen vanuit het depositogarantiestelsel.

Hoe werkt het?

Het depositogarantiestelsel werkt als volgt: als een bank failliet gaat, wordt er eerst gekeken of de bank nog genoeg geld heeft om alle klanten terug te betalen. Als dit niet het geval is, dan komt het depositogarantiestelsel in actie. Het geld dat nodig is om de klanten terug te betalen, wordt dan uit het fonds van het depositogarantiestelsel gehaald.

Het depositogarantiestelsel is van toepassing op de meeste soorten spaargeld, zoals spaarrekeningen, termijndeposito’s en deposito’s op naam. Het is echter niet van toepassing op beleggingen, zoals aandelen en obligaties.

Waarvoor is het bedoeld?

Het depositogarantiestelsel is bedoeld als een vangnet om spaarders te beschermen tegen het risico van bankfaillissementen. Het is echter belangrijk om te onthouden dat het geen garantie biedt voor winst op uw spaargeld en dat er nog steeds risico’s verbonden zijn aan beleggen.

Is dit ook voor ondernemingen van toepassing?

Het depositogarantiestelsel geldt ook voor zakelijke klanten. In Nederland zijn zowel particuliere als zakelijke spaarders beschermd door het depositogarantiestelsel, met een maximale vergoeding van €100.000.

Benieuwd hoe het voor jou uitwerkt? Neem contact met ons op om het samen door te nemen.

Meer handhaving op schijnzelfstandigheid

Het kabinet van Nederland gaat voor de zomer met verbeterde wetgeving komen om schijnzelfstandigheid tegen te gaan. De wetgeving zal veel duidelijkheid scheppen wie als zelfstandige wordt aangemerkt en wie niet aan de hand van rechterlijke uitspraken, in samenspraak met de polder. Minister Karien van Gennip (Sociale Zaken en Werkgelegenheid, CDA) komt volgend jaar met verbeterde wetgeving om schijnzelfstandigheid tegen te gaan. Het pakket aan maatregelen ter opvolging van de geflopte zzp-wet wil zij nog voor de zomer voorleggen ter consultatie. Uiterlijk begin 2024 gaat haar wetsvoorstel naar de Tweede Kamer.

Er is de afgelopen tijd vooruitgang geboekt met de juridische afbakening tussen werknemers en zzp’ers, schrijven Van Gennip en haar staatssecretaris Marnix van Rij (Fiscaliteit en Belastingdienst, CDA) vrijdag aan de Kamer. Het kabinet worstelt al jaren met het wettelijk regelen van de arbeidsrelatie. Wet DBA leidde bij de invoering in 2016 tot zo veel onzekerheid, dat de handhaving bijna meteen werd opgeschort.

Het aantal zelfstandigen is de afgelopen jaren alleen maar toegenomen. Nederland telt nu 1,2 miljoen zelfstandigen zonder personeel, een groei van 125.000 in een jaar tijd, blijkt uit de nieuwste CBS-cijfers. De groei zit bijna helemaal bij zzp’ers die niet een product maar hun eigen arbeid verkopen. Een kwart werkt in zorg- en welzijnsberoepen.

Het kabinet wil meer helderheid scheppen langs drie lijnen die uit recente rechterlijke uitspraken naar voren zijn gekomen: ‘materieel gezag’, ‘organisatorische inbedding’ en ‘zelfstandig ondernemerschap binnen een arbeidsrelatie’. Deze drie hoofdelementen uit de jurisprudentie zullen de komende tijd nog verder worden ingevuld in samenspraak met werkgevers, werkenden, koepels en brancheorganisaties.

Aan de onderkant van de arbeidsmarkt wil Van Gennip nog een extra maatregel invoeren om werkenden met een zwakke onderhandelingspositie te beschermen. Bij een laag uurtarief gaat een ‘rechtsvermoeden van een arbeidsovereenkomst’ gelden. Dat moet ertoe leiden dat laagbetaalde zzp’ers steviger in hun schoenen staan.

Per 1 januari 2025 loopt de opschorting van de handhaving van de huidige wet af en gaat de Belastingdienst weer volop optreden op basis van de nieuwe wet.

Wij geven je vier tips hoe je schijnzelfstandigheid kunt voorkomen.

  • De belangrijkste en eerste tip die wij geven, stel een goede zzp-overeenkomst of zzp-contact (een zogenaamde overeenkomst van opdracht) op. Je legt hierin vast dat er geen sprake is van werkgeversgezag of loondienst.
  • Ten tweede is het zaak dat de opdrachtgever geen leiding of toezicht houdt op de zzp’er ten aanzien van de uitvoering van de opdracht. De opdrachtgever heeft een probleem en de ZZP’er bepaalt hoe dat probleem opgelost moet worden. De opdrachtgever huurt de zzp’er in vanwege zijn expertise.
  • Ten derde is het belangrijk om met opdrachten te werken in plaats van continu voor één opdrachtgever te werken en maandelijks een standaard factuur te sturen. Zo voorkom je dat het lijkt op een dienstverband.
  • Tot slot vraag een gesprek aan met jouw relatiebeheerder van Lenssen Advies, zodat je alles conform wet- en regelgeving regelt en je zonder zorgen ZZP’ers in kunt huren.

Kortom

Als opdrachtgever is het belangrijk om op te letten dat je niet per ongeluk een schijnzelfstandigheidspositie creëert bij het inhuren van een zelfstandige. Als dit het geval is, word je door de overheid gezien als werkgever en dien je met terugwerkende kracht loonheffing te betalen. De uitbetaalde bedragen worden dan als netto loon behandeld. Voorts kan dit vervelende gevolgen hebben voor de zzp’er, waaronder het verlies van fiscale voordelen voor de zelfstandige. Ook als zelfstandige is het daarom belangrijk om goed op te letten en schijnzelfstandigheid te voorkomen.

Wel winst maar geen hoger banksaldo

Menig ondernemer zal zich herkennen in het feit dat er over het boekjaar een prima winst wordt behaald maar dat hiervan slechts weinig terug te zien is op de bankrekening. Dit heeft te maken met de kasstroom, de mutatie van de liquide middelen. Het verschil tussen het resultaat en de kasstroom over een boekjaar wordt veroorzaakt door het feit dat voor beiden andere uitgangspunten gehanteerd worden. Onderstaand worden deze verschillende uitgangspunten verder uitgewerkt.

Operationele activiteiten

Het verschil tussen het resultaat en kasstroom ontstaat wanneer er wel sprake is van kosten en omzet maar niet van uitgaven en inkomsten en andersom. De operationele activiteiten van de onderneming zijn de activiteiten die toezien op het reguliere draaien van de onderneming.

Een van deze reguliere activiteiten van de onderneming is het inkopen van producten bij leveranciers. Op het moment dat de producten worden ingekocht komen de kosten hiervoor terecht in de winst- en verliesrekening en hebben daarmee invloed op het resultaat. De meeste inkopen hoeven echter niet direct afgerekend te worden aangezien hiervoor een betaaltermijn geldt. Deze inkopen hebben wel invloed op het resultaat maar geen invloed op de kasstroom, het geld is immers nog niet van de bankrekening afgeschreven. Hetzelfde geldt voor debiteuren, op het moment van verkoop is er wel sprake van omzet maar het geld wordt in de meeste gevallen nog niet direct ontvangen.

Op het moment dat de onderneming een vordering heeft op derden vanwege een uitgeleend bedrag dan heeft dit geen invloed op het resultaat, er is namelijk geen sprake van kosten of omzet. Op het moment van uitlenen is er echter wel sprake van een uitstroom van geldmiddelen waardoor het invloed heeft op de kasstroom. Wanneer de vordering terugbetaald wordt heeft dit invloed op de kasstroom vanwege de inkomende geldmiddelen maar heeft het geen invloed op het resultaat aangezien het geen omzet betreft. Hetzelfde geldt voor de schulden, op het moment van ontvangst is er wel sprake van een kasstroom maar geen sprake van kosten of omzet.

Wanneer de onderneming in het verleden heeft geïnvesteerd in duurzame bedrijfsmiddelen kan er ook sprake zijn van afschrijvingen. Deze investeringen worden namelijk niet in een keer volledig ten laste van het resultaat gebracht maar de kosten worden verdeeld over een langere periode. Deze verdeling van de kosten worden afschrijvingen genoemd. Afschrijvingen komen wel ten laste van het resultaat maar hebben geen invloed op de kasstroom. De investering is in het verleden namelijk al betaald. Op de investeringen zal in de volgende paragraaf verder ingegaan worden.

Investeringsactiviteiten

De (des)investeringsactiviteiten van een onderneming zorgen voor een verschil in resultaat en kasstroom. Op het moment dat een onderneming gaat investeren is er namelijk een uitstroom van gelden (kasstroom), echter komt niet het gehele investeringsbedrag voor rekening van het resultaat. De investering wordt namelijk geactiveerd en afgeschreven over een bepaalde periode om de kosten gelijkmatiger te verdelen. De afschrijvingen die hierbij ontstaan worden verwerkt in de winst en verlies rekening. Doordat niet het gehele investeringsbedrag wordt meegenomen in de winst- en verliesrekening zal het resultaat hoger uitvallen dan de kasstroom.

Financieringsactiviteiten

Op het moment dat de onderneming een onderneming een financiering aangaat bij een kredietinstelling ontvangt de onderneming hiervoor een bepaald geldbedrag, zijnde het geleende bedrag. Het geleende bedrag heeft geen invloed op het resultaat aangezien het geen kosten of omzet betreft. Het geleende bedrag wordt echter wel ontvangen en heeft daarmee invloed op de kasstroom. Op het moment dat de onderneming de lening gaat aflossen hebben deze aflossingen geen invloed op het resultaat, maar wel invloed op de kasstroom. Het geld wordt immers afgeschreven op de bank om de schuld in te lossen.

Inzicht hebben in de kasstromen is van belang voor uw onderneming om een beter beeld te krijgen van de huidige financiële situatie en het maken van beslissingen voor de toekomst zoals bijvoorbeeld investeringen en het aangaan of verstrekken van leningen.

Mocht je vragen hebben over de kasstromen van jouw bedrijf of wil je graag dat Lenssen Adives een kasstroomoverzicht voor jouw onderneming opstelt, neem dan contact op met jouw relatiebeheerder.