NOB: Heroverweeg de voorgestelde wijziging teruggaafregeling dividendbelasting
Volgens de NOB is de regeling te ingewikkeld, in de praktijk nauwelijks uitvoerbaar en waarschijnlijk in strijd met het Unierecht. De organisatie benadrukt dat het wetsontwerp volgt op een arrest van de Hoge Raad van 13 september 2024, waarin werd bepaald dat Nederlandse beleggers via buitenlandse beleggingsinstellingen niet zwaarder mogen worden belast dan via een Nederlandse fiscale beleggingsinstelling (fbi).
Zware administratieve last
De NOB geeft aan dat de regeling in de praktijk niet of nauwelijks tot teruggave van dividendbelasting zal leiden, omdat er een zware administratieve en bewijslast op
de belegger wordt gelegd. Alleen als buitenlandse beleggingsinstellingen vrijwillig de benodigde informatie aanleveren, kunnen beleggers aanspraak maken op teruggaaf.
Dit is onzeker, want buitenlandse instellingen kennen hun beleggers vaak niet en het is de vraag of zij bereid zijn deze extra inspanning te leveren. Daarnaast geldt de regeling enkel voor in Nederland gevestigde beleggers. Volgens vaste rechtspraak van het Hof van Justitie van de Europese Unie (HvJ EU) zouden echter ook buitenlandse, bijvoorbeeld EU- of EER-beleggers, recht moeten hebben op gelijke behandeling. Dit punt is extra actueel omdat de Europese Commissie Nederland hierover een met redenen omkleed advies heeft gestuurd. De NOB waarschuwt daarom dat de voorgestelde regeling waarschijnlijk niet ‘EU-proof’ is en adviseert de regering om deze kwestie te bespreken met de Europese Commissie. Tot slot vraagt de NOB meer aandacht voor gelijke behandeling en praktische uitvoerbaarheid, en bepleit uitbreiding van de regeling naar buitenlandse beleggers.
Wij willen je graag goed informeren. Mocht je daarom nog vragen hebben, neem dan gerust contact met ons op.
Bron: NOB 19-09-2025, ‘Heroverweeg de voorgestelde wijziging teruggaafregeling dividendbelasting’.