Hof Amsterdam vernietigt aanslag schenkbelasting van ruim € 1 miljoen wegens verlopen verjaringstermijn
In 2006 ontvangt een vrouw een schenking van € 4 miljoen van haar echtgenoot. De man overlijdt in 2007. Pas na een inkeermelding in 2019 komt de inspecteur op de hoogte van het niet aangegeven buitenlands vermogen en de schenking. Na uitreiking van een aangifteformulier in 2020, dat leeg wordt teruggestuurd, legt de inspecteur in 2021 een aanslag schenkbelasting op van ruim € 1 miljoen. De vrouw vecht deze aanslag aan, stellend dat de verjaringstermijn is begonnen bij het eerste overlijden, dat van haar echtgenoot, waardoor oplegging in 2021 niet meer mogelijk was.
Verjaringstermijn en uitleg wetsartikel
Het hof oordeelt dat artikel 66, lid 1, onder 2, Successiewet 1956 duidelijk is: de verjaringstermijn voor het opleggen van een aanslag schenkbelasting vangt aan bij
het eerste overlijden van de schenker of de begiftigde. Volgens het hof heeft de wetgever bewust gekozen voor deze tekst, en is het niet correct dat de inspecteur opnieuw een verjaringstermijn mag laten starten bij overlijden van de begiftigde. Omdat de schenker al in 2007 is overleden en de aanslag pas in 2021 is opgelegd, is de termijn verstreken en mocht de inspecteur geen aanslag meer opleggen. Het beroep is gegrond.
Wij willen je graag goed informeren. Mocht je daarom nog vragen hebben, neem dan gerust contact met ons op.
Bron: Hof Amsterdam, 29-07-2025.