One Stop Shop (OSS)

Oude situatie

Op 1 juli 2021 veranderden de btw-regels voor (onder andere) verkopen van EU-goederen aan particuliere afnemers in andere lidstaten: de zogenaamde afstandsverkopen. Vóór 1 juli 2021 kende ieder EU-land eigen drempelbedragen voor afstandsverkopen; het drempelbedrag in Duitsland en Nederland was bijvoorbeeld € 100.000, terwijl België een drempelbedrag hanteerde van € 35.000. Een Nederlandse ondernemer die bijvoorbeeld voor meer dan € 100.000 leverde aan particulieren in Duitsland, moest Duitse btw berekenen, zich in Duitsland voor btw-doeleinden registreren en daar btw-aangifte doen.

Eén drempelbedrag

Sinds 1 juli 2021 zijn de verschillende drempelbedragen vervallen en geldt slechts één drempelbedrag van € 10.000 voor leveringen aan particulieren in alle EU-landen. Een Nederlandse ondernemer die bijvoorbeeld voor € 5.000 verkoopt aan particulieren in Duitsland, voor € 2.000 aan particulieren in België, voor € 3.000 aan particulieren in Frankrijk en voor € 1.000 aan particulieren in Luxemburg overschrijdt de drempel en moet dus Duitse, Belgische, Franse en Luxemburgse btw berekenen.

OSS

Om nu te voorkomen dat ondernemers die afstandsverkopen verrichten zich in verschillende Europese landen moeten registreren, is de One Stop Shop bedacht. Deze One Stop Shop bestaat feitelijk uit drie verschillende regelingen: de Unieregeling (voor afstandsverkopen van goederen die zich in het vrije verkeer van de EU bevinden), de niet-Unieregeling (voor diensten belast in de EU verricht door niet-EU ondernemers) en de Invoerregeling (voor afstandsverkopen van goederen vanuit een derde land). De regelingen zijn niet verplicht, dus ondernemers kunnen ervoor kiezen zich toch in verschillende EU-landen te registreren.

Zoals hiervoor vermeld, geldt de Unieregeling voor afstandsverkopen van goederen die zich in het vrije verkeer van de EU bevinden. De Unieregeling kan worden toegepast voor zowel ondernemers die gevestigd zijn in de EU als voor ondernemers die gevestigd zijn buiten de EU, bijvoorbeeld in het Verenigd Koninkrijk of de Verenigde Staten. Een Ondernemer die gebruik maakt van de Unieregeling hoeft in beginsel slechts één aangifte te doen, dit wordt een btw-melding genoemd. Een Nederlandse ondernemer die gebruik maakt van de Unieregeling geeft in de btw-melding aan hoeveel btw verschuldigd is in België, Duitsland, Frankrijk, etc. De btw-melding wordt ingediend bij de Nederlandse Belastingdienst en de buitenlandse btw wordt ook betaald aan de Nederlandse Belastingdienst. De EU-landen zorgen er vervolgens voor dat elk land het deel krijgt wat haar toekomt.

Aanmelding

Ondernemers die gebruik willen maken van de Unieregeling moeten zich daarvoor aanmelden bij de Belastingdienst. Deze aanmelding moet plaats vinden in het portal van de Belastingdienst.

Wij willen u graag goed informeren. Mocht u daarom nog vragen hebben over One Stop Shop, neem dan gerust contact met ons op.

Box 3 belasting tegen werkelijk rendement en de mogelijkheden

In box 3 betaal je belasting als je bezittingen boven het heffingsvrij vermogen van € 57.000 per persoon (voor fiscaal partners gezamenlijk € 114.000) uit komt. De Hoge Raad oordeelde op 24 december 2021 dat op dat moment geldende de box 3-heffing in strijd is met Europees Recht. Volgens de Hoge Raad moet worden aangesloten bij de werkelijke rendementen in plaats van de forfaitaire rendementen. Voor deelnemers aan de massaal bezwaarprocedure en voor alle aanslagen vanaf het jaar 2017 die nog niet onherroepelijk vaststonden is rechtsherstel geboden. Bij rechtsherstel is gebruikt gemaakt van de forfaitaire spaarvariant waarbij is bekeken of de oude berekening of de nieuwe het voordeligste was.

Inmiddels is bekendgemaakt dat de ingangsdatum voor het nieuwe box 3- stelsel verschoven is van 2025 naar 2026. Voor de jaren 2023 tot en met 2025 zal de box 3-heffing plaats gaan vinden op basis van de forfaitaire spaarvariant. Bij de forfaitaire spaarvariant wordt de belasting berekend op basis van de werkelijke verdeling tussen jou spaargeld en beleggingen. Het spaargeld wordt belast op basis van de actuele spaarrente (2021 – 0,01%), de schulden worden afgetrokken op basis van de actuele hypotheekrente (2021 – 2,46%) en de overige bezittingen worden belast op basis van een geldend meerjarig rendement (2021 – 5,69%).

Het werkelijke rendement kan afwijken van het rendement volgens de forfaitaire spaarvariant. Mocht je werkelijk rendement lager zijn dan het forfaitaire rendement van 5,69% kun je de belastingdienst verzoeken om het belastbaar inkomen box 3 niet te baseren op de forfaitaire spaarvariant, maar op de daadwerkelijke gerealiseerde rendementen.

Om het daadwerkelijke gerealiseerde rendement te bepalen worden de volgende uitgangspunten gehanteerd:

  1. De reguliere inkomsten (dividend, rente, huur, pacht, e.d.) dienen in aanmerking te worden genomen;
  2. Ongerealiseerde negatieve waarde mutaties worden niet meegenomen bij het bepalen van het werkelijk rendement.

Bij het bepalen van het werkelijk rendement is het van belang dat er voldoende bewijs is om een verdedigbaar standpunt in te nemen. Zorg dus dat je alle kosten en opbrengsten in 2023 goed registreert van je bezittingen in box 3.

Wil je meer weten over de mogelijkheden rondom box 3 en heffing over het werkelijk rendement neem dan contact op met je relatiebeheerder.